Wie nog guldens inleveren wil moet haast maken. De Nederlandsche Bank heeft namelijk een ultimatum gesteld voor het inwisselen van drie specifieke biljetten. Wie het briefgeld niet voor deze datum inlevert, blijft zitten met papier dat enkel nog emotionele waarde heeft.
Sinds 1 januari 2002 betalen we in Nederland officieel met de euro. Hoewel dat inmiddels al meer dan 23 jaar geleden is, blijken nog heel wat Nederlanders guldens te bezitten. Het inleveren van guldens kan echter nog steeds, al blijkt de wisselkoers nog steeds hetzelfde als 23 jaar geleden.
Guldens inleveren
Guldens inleveren kan bij De Nederlandsche Bank (DNB) nog tot uiterlijk 1 januari 2032, al geldt dat alleen voor bankbiljetten. Munten zoals bijvoorbeeld dubbeltjes, kwartjes en de bekende rijksdaalders, zijn inmiddels al niet meer in te wisselen. Die kun je dus bewaren ter verzameling of gewoon uit nostalgie.
Belangrijk om te weten is dat DNB een persbericht heeft uitgegeven dat er 3 bankbiljetten zijn die je nog maar 1 mei 2025 kunt laten omwisselen voor euro’s. Het gaat specifiek om de volgende drie biljetten:
- Het vijfguldenbiljet met Vondel I (uit 1966)
- Het vijfguldenbiljet met Vondel II (uit 1973)
- Het 25-guldenbiljet met Jan Pietersz. Sweelinck (uit 1971)
Als je de guldens inleveren gaat, krijgt je daar natuurlijk een bedrag in euro’s voor terug. Voor de bovengenoemde vijfguldenbiljetten krijgt je 2,27 euro. Het ‘geeltje’ levert je een bedrag op van 11,34 euro, zo meldt DNB.
Guldens zoek
Een bijzonder feitje omtrent de gulden is dat er een hoop ‘zoek’ zijn. In totaal waren er ten tijde van de overgang naar de euro maar liefst 298 miljoen guldenbiljetten. Op het moment van schrijven zijn er daarvan nog steeds 34 miljoen zoek, met een totale waarde van 425 miljoen euro.
Onder de 34 miljoen ‘kwijtgeraakte’ biljetten zijn 9 miljoen vijfguldenbiljetten en 3 miljoen ‘geeltjes’. Deze guldens inleveren kan dus nog maar tot 1 mei 2025, dus wie ze bezit en er nog wat voor wil terugkrijgen moet haast maken.